Een zomerfris ligbed
Het ligbed vormt jaarrond een risico voor de uiergezondheid. Met name de omgevingskiemen E. coli en klebsiella willen in de zomermaanden nogal eens zorgen voor een uitbraak van (subklinische) mastitis.
De uiergezondheid is een vreselijk ingewikkeld verhaal”, begint Jantijn Swinkels, specialist rundergezondheid bij de Gezondheidsdienst voor Dieren. Of een koe een uierontsteking krijgt, hangt af van veel factoren. De weerstand van de koe speelt een heel belangrijke rol bij de bevattelijkheid voor uierinfecties, maar ook de besmettingsdruk vanuit de omgeving (onder andere het ligbed) is een factor van belang. “Een vuil ligbed is dus zeker een risico”, stelt Swinkels. In de praktijk zorgen de kiemen E. coli, klebsiella en Streptococcus uberis voor de meeste problemen op melkveebedrijven (zie kader).” Kiemen uit het ligbed kunnen via het slotgat in de spenen de uier binnendringen, alsook via de bek.
Koeien beschermen
Bij koeien die pas gemolken zijn, staan de slotgaten van de spenen nog open. Na het melken heeft de slotgatspier ongeveer een halfuur nodig om zich goed te sluiten. Niet voor niets wordt geadviseerd om de koeien na het melken een halfuur vast te zetten: zo krijgt het slotgat de tijd om zich te sluiten. Gesloten slotgaten zijn een eerste bescherming van de koe tegen binnenkomende kiemen uit de omgeving en dus ter preventie van mastitis. Volgens rundveedierenarts Han ten Brinke van Dierenartsenpraktijk Haaksbergen is dit advies niet altijd op te volgen. “Met name op robotbedrijven gaat een groep koeien meteen na het robotbezoek het ligbed in. Bovendien laten deze koeien zich ook nog eens drie tot vier keer per dag melken, waardoor het slotgat vaker opengaat. Op deze bedrijven is ligboxhygiëne dus enorm belangrijk.”
Ligboxen helemaal uitkrabben
Als er een infectie met omgevingskiemen opduikt, gebeurt dat meestal in de zomermaanden. De kiemen gedijen goed onder warme en vochtige omstandigheden. Ten Brinke: “Vrijwel ieder jaar hebben we binnen onze praktijk wel een aantal uitbraken van klebsiella en E. colimastitis.” Ten Brinke adviseert de veehouder bij een uitbraak de ligboxen helemaal schoon te maken. Dat betekent dat alle strooisel in de diepstrooiselboxen moet worden vervangen. “Je ziet soms dat veehouders alleen het vuile strooisel aan de achterkant van de
boxen wegkrabben, maar dan blijf je een groot risico houden op herinfectie vanuit het ligbed.” Verder adviseert Ten Brinke bij problemen een speciaal hygiëneproduct te gebruiken in de boxen. De praktijk verkoopt zelf een product dat naast een groot vochtbindend vermogen ook een biocide (bacteriedodend middel) bevat (Actisan). “Wij hebben in onze praktijk uitgetest of zo’n biocide werkt. Op een melkveebedrijf met diepstrooiselboxen hebben we de ene helft van de boxen behandeld en de andere helft niet. Vervolgens hebben wij na twee en zes weken monsters uit de boxen genomen en die laten onderzoeken op klebsiellakiemtelling door de Gezondheidsdienst voor Dieren. “In de behandelde boxen bleek de klebsiëllakiemtelling 50 procent lager te zijn dan in de onbehandelde boxen. Vanzelfsprekend zullen deze resultaten positiever uitvallen op bedrijven met matten of matrassen als boxbedekking.”
Bij problemen liever geen kalk
Volgens rundveedierenarts Arnout ter Keurs van Diergeneeskundig Centrum Winterwijk is het goed droog en schoon houden van de boxen het allerbelangrijkste om uierinfecties vanuit het ligbed te voorkomen. Ter Keurs is geen voorstander van het strooien van kalk op probleembedrijven en bij nattere plekken in de boxen. “Kalk is huidonvriendelijk, heeft een beperkt vochtbindend vermogen en versmeert snel.” Aan de betere hygiëneproducten met een biocide hangt echter een prijskaartje. Ter Keurs raadt zijn veehouders die seizoensgebonden mastitisproblematiek hebben
aan om dit soort producten eventueel alleen te gebruiken in de risicoperiodes als bijvoorbeeld de zomer. “In de wintermaanden en op bedrijven zonder problemen met omgevingskiemen kunnen goedkope hygiëneproducten als kalk worden gebruikt.”
Klebsiellamastitis komt steeds vaker voor op melkveebedrijven. Koeien die besmet zijn met de bacterie kunnen die via de mest en uitlekkende melk verspreiden. Dit betekent dat de klebsiellabacterie op besmette bedrijven altijd kan voorkomen in ligboxen die met mest of melk zijn besmeurd. Klebsiellamastitis kan zowel klinisch als subklinisch zijn; de dieren reageren heel slecht op behandeling. Vanwege de slechte herstelkansen is het afvoeren van de aangetaste koeien vaak de enige optie om het infectierisico op het bedrijf terug te dringen. Als klebsiellamastitis binnen een veestapel is vastgesteld, dient het strooisel ook te worden onderzocht en verwijderd bij een ongunstige uitslag. Het advies is om de ligboxen goed schoon en droog te houden, aangezien de klebsiellabacterie eerder op benen en spenen van vuile koeien voorkomt. Het is wetenschappelijk bewezen dat het risico van besmetting met klebsiella afneemt naarmate de hygiënescore voor de koeien hoger ligt. BRON: UIERGEZONDHEIDSCENTRUM NEDERLAND
Escherichia coli is de meest aangetroffen veroorzaker van mastitis in nederland. Meer dan 60 procent van de colimastitisgevallen treedt binnen 60 dagen na afkalven op. Deze omgevingsbacterie is in staat om de koe snel doodziek te maken. Colimastitis is een ongelukje: op ieder melkveebedrijf kan het voorkomen. Bedrijven met een laag celgetal en een hoge productie lopen meer risico. Koeien met een hoge melkproductie hebben open spenen, waar de colibacterie gemakkelijker in doordringt. Het selecteren op een laag celgetal leidt ertoe dat er weliswaar minder subklinische mastitis voorkomt, maar de eigen afweer van de witte bloedcellen in de uier daalt ook. E. coli is standaard aanwezig in de mest van runderen. in de darm zijn deze bacteriën ongevaarlijk, maar in de uier kunnen ze grote schade aanrichten. 10 tot 20 procent van de koeien sterft aan de infectie, bij 20 tot 30 procent wordt de infectie chronisch en bij de helft treedt volledig herstel op. De genezingskans wordt vergroot door snel ingrijpen. BRON: BAYER ANIMAL HEALTH
Recente reacties